De evacuatie mars en de achterblijvers in München – De getallen

Niet alle vrouwen gingen 27 april 1945 op de evacuatie mars naar het Zuiden. Dit is een overzicht van de terugkeer van de 192 Nederlandse overlevenden. Drie Nederlandse vrouwen stierven in Duitsland. Als het concentratiekamp „AL Agfa Kamerawerk“ eind april 1945 ontruimd werd zijn volgens Rie Polak-Mair 60 vrouwen achtergebleven. De commandant had het de vrouwen overlaten wel of niet mee te gaan op de mars naar het Zuiden. Het overgrote deel der vrouwen verliet het kamp o.a. uit vrees voor oorlogsgeweld dat bij de verovering van München door de aanrukkende Amerikanen zou ontstaan. In tegenstelling tot de talrijke berichten over de barre voettocht naar het zuiden en de gelukkige bevrijding in Wolfratshausen, is er weinig bekend over de belevenissen van de achterblijvers in München. Behalve de achterblijvers in München bevonden zich enige vrouwen in het Revier (ziekenboeg) van het hoofdkamp Dachau. Uit een bericht in “De stem der lage landen”[1] heb ik 17 namen van Nederlandse vrouwen die achtergebleven in München en 12 in Dachau.[2]

Rie Polak-Mair was een van de achterblijvers. Haar zoon Paul Peters stelde haar herinneringen samen in „Mijn moeder Rie Polak-Mair“. Hier uit een brief aan haar kinderen, zie “Onderwerpen” voor de gehele brief :

Vanmorgen [27-4-45] zijn 465 van ons, Polen, Nederlanders, enige Fransen, Belgen en een groep Joegoslaven met de commandant, Unterscharführer[3] [= korporaal] en enige SS de bergen ingegaan, om zich daar in veiligheid te brengen. Zestig[4] vrouwen hebben ervoor bedankt die kruistocht mee te maken en dat bleek later een goed besluit geweest te zijn want de eerste dag waren er al vele uitvallers. Ongetraind, slecht gevoed en slecht gekleed als wij waren moest zo’n onderneming wel op een mislukking uitlopen. De beschieting van München is tot nog toe uitgebleven en naar het schijnt zal dat ook zo’n vaart niet meer lopen, want heden de 30ste April heeft Himmler[5] de algehele capitulatie aan Rusland en de Anglo-Amerikanen aangeboden. Het kanongebulder dat sedert gisterenavond in heftigheid is toegenomen maar nog niet eens zo erg is, schijnt een strijd te zijn tussen de SS en de Freiheitskämpfer, die geholpen worden door de Anglo-Amerikanen. We hebben ons gereedgehouden om de bunker[6] te betrekken, maar tot heden is dat nog niet nodig geweest. Wij zijn nu Häftlingen onder elkaar, wij zorgen voor onszelf, hebben bewegingsvrijheid en komen weer als vrije mensen met de buitenwereld in aanraking. Gisteren hebben we die vrijheid genomen, zijn met ons vieren onder het prikkeldraad doorgekropen en hebben onze eerste wandeling gemaakt. We zijn brutaalweg onderweg een restaurant binnengelopen, het bleek een kantine voor militairen te zijn, en hebben daar in een keurige omgeving een heerlijk bord stamppot gekregen, het eerste compacte eten na zoveel maanden. We zijn uitgehongerd. Toen we thuis kwamen was er eten uitgedeeld voor 5 dagen, t.w. ongeveer 300 gr. brood, 1 p. margarine, stuk smeerkaas en een heel klein stukje worst. Iedere dag krijgen we bovendien nog een bord aardappelsoep en 5 Pelkartoffeln. De rest zien we ergens op te halen. Vandaag is het ons met ons achten gelukt, d.w.z. de 8 flatbewoners, een stuk brood en een bord dikke soep op te pikken in de kantine van de fabriek. We hebben gisteren op onze wandeling verscheidene Hollanders ontmoet en gesproken. Van een jongmens kregen we 60 M.[7] om over wat geld te beschikken. We hoorden dat sedert Sept. in Holland al zo’n hongersnood heerste, waarover ik al in de couranten gelezen had, maar dat ik niet geloofd had. Holland kreeg 575 calorie p.p.p.d. las ik. De angst sloeg mij om het hart als ik aan jullie dacht. Hij vertelde mij ook dat Westerbork ook naar D. geëvacueerd was. ‘k Heb nog altijd een kleine hoop dat Vader vrijgekomen is. Je wilt het zo graag geloven.[8]

30 April 1945: Vandaag is het 7de Amerikaanse leger München binnengetrokken. In het Lager hoorden we ’s avonds het geluid van vele rijdende auto’s tot ons doordringen en naar de weg hollend zagen we de eerste Amerikanen voorbij rijden. Ons enthousiasme was onbeschrijfelijk. We riepen ze toe dat we Hollandse gevangenen waren en lieten het kruis op onze rug zien. We werden hartelijk toegewuifd. 1 mei kwamen al een paar Am. het kamp van ons in ogenschouw nemen. Ze vertelden ons van de vreselijke schouwspelen die ze in Dachau aangetroffen hadden en dat ze de commandant en zijn trawanten zonder vorm van proces opgehangen hadden en alle overige SS doodgeschoten hadden. Die dood is nog veel te mild geweest voor zulk onmenselijk tuig. De tegenstand in München is maar heel gering geweest. Er moeten nauwelijks 300 mensenlevens mee gemoeid geweest zijn. 1 mei is het defilé geweest van de Amerikaanse troepen. … Ik heb helaas dat defilé niet gezien. Onze kamer was erop uitgetrokken om levensmiddelen te bemachtigen. Een enorm groot gebouw van de SS werd leeggeplunderd…Na maanden hebben we weer eens heerlijk kunnen eten.

Tot zover de schildering van Rie Polak-Mair. Op 4 mei bezocht het ICRC (Internationale Rode Kruis) de vrouwen in München.[9] Mijn moeder Renny van Ommen en Nel Niemantsverdriet waren na de bevrijding ook op bezoek bij de vrouwen in München. De twee waren met de anderen op 4 mei in Föhrenwald bij Wolfratshausen aangekomen. Daar werden ze (6 mei?) van Amerikaanse oorlogsverslaggevers overgehaald om voor hun in Grünwald te werken. Vanuit Grünwald zijn Renny en Nel een namiddag op geleende fietsen naar de achtergebleven vrouwen in München gegaan. Ze wilden o.a. Jo Goos bezoeken. Jo Goos staat niet bij de 17 in de “Stem der Lage Landen” maar wel op de lijst van de St. James street.

Om na te gaan vanwaar en hoe de Nederlandse vrouwen thuis kwamen hebben we behalve de bovengenoemde kampkrantjes van Dachau de volgende bronnen:

  1. Artikel in de Waarheid van 31 mei 1945. Het artikel met de titel “Terug in het leven bevat een reeks namen van mannen en vrouwen. O.a. 114 namen van Nederlandse “Agfa-vrouwen”. Dit zijn klaarblijkelijk “Agfa-vrouwen” die op de voetmars naar Wolfratshausen waren en vanuit Föhrenwald door het ICRC via Zwitserland, Frankrijk en België, Nederland bereikten.
  2. De lijst “St. James Street ” een lijst van de “Netherlands Commissioner for Emigration” met de opschrift “Political Prisoners liberated since May 1945 from Germany”[10]. De lijst bevat 124 namen van “Agfa vrouwen” plus enige vrouwen en mannen uit Mauthausen.[11] Tezamen bevatten de twee lijsten de namen van 147 van de 195 Nederlandse Agfa vrouwen.
  3. Inlichtingen over voortijdig vrijgelatene “Agfa vrouwen” op het “Digitaal Monument Dachau” van het Verzetsmuseum in Amsterdam.
  4. Verschillende biografieën met gegevens over de terugreis.

Met deze gegevens zijn twee lijsten samengesteld. De eerste lijst bevat 131 namen uit de lijsten van “De Waarheid” en “St. James Street”. De lijst “St. James Street” bevat namelijk 16 namen van vrouwen die in München Giesing achter bleven. Deze 16 zijn in de tweede lijst “Thuiskomst” opgenomen. In deze lijst zijn o.a. ook 21 namen opgenomen van vrouwen zonder duidelijke gegevens over waar ze bevrijd werden en hoe ze naar huis kwamen. Een aanleiding tot samenstelling van de twee lijsten was vasttestellen hoeveel van de oorspronkelijk 195 vrouwen op de evacuatiemars naar het Zuiden gingen en in Wolfratshausen bevrijd werden. Door de 21 met onbekende terugreis is dat niet met zekerheid te bepalen. Bovendien bevat de lijst “St. James Street” misschien meer als de 16 bovengenoemde achterblijvers aan vrouwen die niet op de evacuatie mars gingen en in Wolfratshausen bevrijd werden. Van 35 vrouwen weten we met zekerheid, dat ze niet aan de mars hebben kunnen deelnemen. Zodoende zouden maximaal 160 Nederlandse vrouwen op mars zijn gegaan, in Wolfratshausen aangekomen zijn en via Zwitserland naar Nederland teruggekeerd zijn. De zes Haarense vrouwen die tijdens de evacuatiemars gevlucht waren zijn samen met de anderen via Zwitserland naar Nederland teruggekeerd. Vijf staan op de lijst “De Waarheid” en of “St. James Street”. Branca (Betty) Smit-Querido is daar niet bij maar ik neem aan dat zij dezelfde weg is gegaan. Uitgaand van de veronderstelling, dat alle vrouwen in het bericht van “De Waarheid” en verdere vrouwen waarvan we weten dat ze op mars naar het Zuiden zijn gegaan, dan komen we op minimum 114 + 7 = 121.

Toelichting tot de indeling van “Thuiskomst”.

  1. Drie vrouwen zijn in Duitsland gestorven. Johanna Kloet stierf 23 maart 1945 in Dachau, Dolly de Vries stierf 25 april 1945 in München en Cornelia Kegel 2 augustus in Landkreis Berchtesgaden. Hoe Cornelia Kegel in een Lager in Strub bij Berchtesgaden kwam is niet duidelijk. Ze kan bij de groep geweest zijn die 27 april 1945 op mars ging naar het Zuiden.
  2. Zes vrouwen zijn ongeveer februari 1945 vrijgelaten. Hoe en wanneer deze naar huis kwamen is niet bekend. Enige zijn tot na afloop van de oorlog in Dachau of München gebleven.
  3. Drie van de twaalf in de “Stemmen uit Dachau” genoemde bevrijde vrouwen in het Revier in Dachau hoorden niet tot de “Agfa vrouwen”. Blijven negen over. Ze waren ziek en het duurde enige tijd voordat ze naar huis gingen. Olga Revermann kwam einde juni 1945 thuis.[12] Liesbeth Hermsen werd als tyfus patiënt door een Amerikaanse helikopter naar Maastricht gebracht.[13] 
  4. Van de 17 in “De stem der Lage Landen” genoemde namen van vrouwen die in München achterbleven is een A. Beris geen “Agfa vrouw”. Van de resterende 16 staat alleen Franciska Vaesen niet op de lijst “St. James street”. Met de bovengenoemde Jo Goos zijn er dus minstens 17 Nederlandse vrouwen in München achtergebleven. In het boven genoemde bericht kan men opmaken, dat Rie Polak-Mair 18 mei 1945 Duitsland verliet. Ik betwijfel, dat de achterblijvers in München gezamenlijk met de grote groep reisden maar wel ook via Zwitserland, Frankrijk en België. De grote groep verliet Föhrenwald (Wolfratshausen) 15 mei naar Zwitserland. Er kunnen meer als deze 17 Nederlandse vrouwen in München achtergebleven zijn. Jo Goos zelf noemde 19.[14]  
  5. Renny van Ommen en Nel Niemantsverdriet werden met een vliegtuig van de US Warpress naar Nederland gevlogen. Corry Langelaan-Besseling was voortijdig bij een bakker in Dachau tewerkgesteld en was te voet aan haar terugreis begonnen.[15] Al snel raakte ze uitgeput en werd erg ziek omdat zij een bacterie aan haar voet had. Ze lag al buiten bewustzijn aan de kant van de weg toen een medewerker van het Rode kruis[16] haar vond. Ze werd overgebracht naar een ziekenhuis in Zwitserland waar zij een aantal maanden verbleef. Daarna is zij met de trein alsnog in Den Haag aangekomen. Susy Tieleman trouwde met een Amerikaanse soldaat en vertrok naar Amerika.
  6. Van 21 vrouwen vind ik geen gegevens over hun bevrijding en thuisreis.

De gastvrijheid van de familie Walser in Wolfratshausen blijft in gesprek. Nog 7 augustus 2021 verscheen hier over een artikel in de Münchner Merkur. Aangezien het grote aantal vrouwen die bij Walser onderdak vonden is de blijvende herinnering aan deze episode meer als gerechtvaardigd. Over het aantal van de vrouwen die onderdak vonden zijn verschillende getallen in omloop. De prestatie van de familie Walser brengt mee, dat het getal, te hoog uitvalt. De eigenaar, boer Walser zelf gaf volgens het bovengenoemde artikel het aantal met 550 aan.[17] In een artikelserie van de Isar-Loisach Bote uit 1965 noemt Ulrich Wimmer verschillende getallen.[18] Eerst het met Walser overeenkomende getal 560 waarin de bewaking is ingesloten. Daarna 250 (die een dag later aankwamen). Vervolgens 140 Nederlandse vrouwen die de boerderij van Walser verlieten en 4 mei 1945 naar Föhrenwald gingen en 150 Poolse vrouwen die op de Walserhof terug bleven. Wimmer gaat er van uit, dat de Sloveense en Russische vrouwen al eerder naar Föhrenwald vertrokken waren. Zetten we het getal van de laatste groep als 30 aan, dan komen we op een totaal van 320. In de week na aankomst op de Walserhof zijn zeker een aantal vrouwen verdwenen. Bijvoorbeeld vrouwen die aansluiting vonden bij landgenoten die zich in de omgeving bevonden. Dit kunnen echter nauwelijks 550 – 320 = 230 gewezen zijn. Volgens de transportlijsten bestond het Agfa Kommando einde oktober 1944 uit 556[19] vrouwen. Kort voor de evacuatie zijn negen vrouwen uit het bordeel van Dachau in München Giesing daartoe gekomen.[20] Een dag voor de evacuatie op 26 april 1945 werden gezamenlijk 539[21] vrouwen geteld. Dan zouden 539 – 60 = 479 vrouwen op weg naar het zuiden zijn gegaan. Hier boven noemt Rie Polak-Mair het aantal 465. Niet alle vrouwen die München Giesing 27 april 1945 verlieten zijn 28 april op de Walserhof aangekomen. Leni Leuvenberg schrijft: “In die nacht zijn velen er tussenuit geknepen, o.a. alle[22] meisjes uit de Haarensche gevangenis”. Zeker is dat zes Nederlandse vrouwen gevlucht zijn. Verder zijn enige vrouwen onderweg in een lazaret gebracht.[23] Ik waag me aan een schatting, let wel, dat het getal 154 van op de Walserhof aangekomen Nederlandse vrouwen aan de hoogste kant is.

StatusNiederländerSonstigeGesamt
Bestand Oktober 1944     195361556
Zugang 9.4.1945 99
Weitere zu- und Abgänge  14*
Entlassen oder verstorben oder andere weg nach Hause8 20*
Im Revier in Dachau9 20*
Gesamt178361539
Bestand 26.4.1945       539
In Gießing geblieben174360
Kornelia Kegel 2.8.45 in Berchtesgaden gestorben1 1
Unterwegs geflüchtet oder im Lazarett aufgenommen6 13*
Angekommen am Walserhof154 465*

*) Geschat

Facit: uit het AL Agfa Kamerawerk zijn hoogstens 465 vrouwen bij Walser in Wolfratshausen aangekomen. Dat er daar ongeveer gelijktijdig vrouwen uit andere kampen aankwamen is echter niet uitgesloten.


[1] Een krantje van de bevrijde Nederlanders in Dachau.

[2] „Stemmen uit Dachau“, ook een krantje van de bevrijde gevangenen

[3] In het protocol van zijn proces heeft hij de rang van Second Lieutnant 

[4] Waarschijnlijk vrij nauwkeurig, het ICRC noemt 59 vrouwen.

[5] Himmler heeft al voor de 30ste april geprobeerd om met de west geallieerden, niet met Rusland, een separate vrede te sluiten maar zover is het nooit gekomen. Hitler pleegde 30 april zelfmoord.

[6] Schuilkelder

[7] Reichsmark

[8] Zeno Polak is 28-2-1945 in (of bij) Auschwitz overleden

[9] „Dokumentation über die Tätigkeit des Internationalen Komitees vom Roten Kreuz zugunsten der in den deutschen Konzentrationslagern inhaftierten Zivilpersonen“

[10] Doc. No. 78440059#1 (2.3.4.1/0114/0019) in conformity with the ITS Archives.

[11] Concentratiekamp in Oostenrijk.

[12] „Vrouwen en Verzet“ van Anneke Nolet.

[13] „Vragenformulier, behorende bij de aanmelding voor de toekenning van een verzetsherdenkingskruis“. Bezit van Margot Sybranda

[14] Jos Sinnema

[15] Uit een toespraak van Leonie van Rooij- Overgoor bij de opening van het Corry Besseling plantsoen. In het bezit van Huub van Rooij.

[16] Waarschijnlijk het ICRC uit Zwitserland

[17] In het proces tegen de commandant Stirnweis op 13 februari 1948

[18] Auf dem Walserhof in Wolfratshausen (vanommenverzet.eu)

[19] Gesamt Agfa Übersicht (vanommenverzet.eu)

[20] Sabina Schalm „Überleben durch Arbeit?” Pagina 187

[21] 0082_1.26_32789_002 Tif Datei Gedenkstätte Dachau

[22] Het waren niet alle vrouwen uit Haaren.

[23] Memoires Mientje Proost